
Ook dieren die zullen sterven in een slachthuis verdienen een goede behandeling tot op het allerlaatste moment. Er zijn al heel lang dierenartsen aanwezig in een slachthuis, maar zij werken in opdracht van het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV) en zien in de eerste plaats toe op de gezondheid en de kwaliteit van het vlees. Daarom introduceerde Vlaams Dierenminister Ben Weyts in 2020 de “Dierenartsen Met Opdracht” (DMO’s), die naast hun collega’s van het FAVV werken en specifiek toekijken op dierenwelzijn. De DMO’s zijn dagelijks aanwezig in de slachthuizen en melden elke inbreuk aan Dierenwelzijn Vlaanderen.
Meer controles, minder inbreuken
Nu blijkt dat de aanwezigheid van de DMO’s het dierenleed in de slachthuizen al sterk verminderde. Vlaams Parlementslid Sofie Joosen vroeg de cijfers op bij minister Weyts. Sinds 2020 is het aantal controles door DMO’s verdrievoudigd, van 1.611 controles in 2020 naar 4.714 controles in 2024.
Maar het aantal vastgestelde inbreuken daalde in dezelfde periode met maar liefst 61 procent. Dat komt omdat slachthuizen steeds meer extra inspanningen doen, waardoor tot de helft minder opvolgcontroles door Dierenwelzijn Vlaanderen nodig zijn. De dagelijkse aanwezigheid van dierenartsen die specifiek oog hebben voor dierenwelzijn, zorgt zo voor een echte mentaliteitswijziging.
Opvolging werkt
Sofie Joosen is tevreden met de resultaten: “Deze cijfers tonen de impact en het succes van het de Dierenartsen met Opdracht. Sinds de uitrol zijn slachthuizen steeds meer gewend geraakt aan dagelijkse controle op dierenwelzijn en nemen ze proactief voorzorgen. Het bewijst dat continue en deskundige opvolging werkt. Slachthuizen nemen hun verantwoordelijkheid op, en dat vertaalt zich in betere naleving.”